maandag 24 juni 2024

Requiem voor de Gele Tuut

Eindelijk eens voordeel van een noordwestelijke wind, want fietsend met de wind in de rug. Zo gaat ie snel, zo gaat 'ie lekker. Desondanks out of the comfort zone, dat wel. Behoorlijk zelfs. 
Ik realiseer me, dat verdiend een verklaring. 

Heb net mijn Gele Tuut weggebracht. Naar de sloper, of tegenwoordig eufemistisch, het demontagebedrijf... maar het resultaat is hetzelfde. Verplicht eigenlijk, en dat lag maar deels aan een op zich aanzienlijk, maar niet onoverkomelijk mankement. Per 1 jan a.s. zou ik niet meer naar Helen mogen/kunnen in centrum DH met deze auto. Tenzij ik boetes wilde gaan riskeren. Want vanaf dan milieuzone, verboden voor vervuilende diesels... technisch in orde of niet. Definitief en onomkeerbaar afvoeren die handel is het Haagse motto. Daarbij, de route naar mijn moeder in DH-west zou over 3 jaar ook no go worden. Dus dan moet je wat. Ergens. Daarbij, de natuur draag ik ook een voldoende warm hart toe. Waarom dan maar laten slopen i.p.v. inruilen of verkopen? Dat kwam zo; gemeente DH had een vriendelijke sloopregeling in het leven geroepen voor de oude diesels van Haagse ondernemers. Laat ik er daar nou 1 van zijn, ben slechts prive naar Gouda verhuisd, de onderneming staan nog steeds in DH geregistreerd. Waarmee ook ik in aanmerking kom voor een sloopsubsidie, in theorie. Zit het eens een keertje mee.

Dat "demonteren" had nog wat voeten in de aarde, want ik had naast de vrijwaring nog een extra demontagebewijs nodig, in te leveren bij gemeente DH, in ruil voor die sloopsubsidie. Maar omdat het een lokale regeling is werd de vereiste demontageverklaring buiten DH (lees: Gouda e.o) niet "begrepen", 'want nooit nodig geweest om af te geven' (het blijven cowboys in die branche). In Zoetermeer vond ik na veel bellen de meest dichtstbijzijnde die voldoende van de hoed en de rand wist, en waar ik daarmee voldoende vertrouwen in had. Normaliter een ritje van 20 min, niks om je druk over te maken. Nadeel deze keer, moest er wel van Gouda mee naar Zoetermeer zien te komen, somehow, euhh...  Met een kapotte versnellingsbak die het letterlijk elke meter zou kunnen begeven was het al met al a ride to remember... via binnendoorweggetjes nagekeken door omstanders vanwege de herrie, het zweet in mijn handen, al is bilnaad een betere omschrijving. Maar alles ging goed, de ANWB hoefde niets te doen voor haar geld... alweer niet. Ter plekke werd alles prima geregeld. Zorg minder. Maar het ging me wel aan mijn hart. Heb samen met die auto de mooiste visavonturen beleefd, om van de vele vakanties naar Italie en Frankrijk maar niet te spreken. Was er echt aan gehecht. 


Helemaal leeggetrokken...

Daar sta je dan, tussen de echte wrakken

Samen een hoop avonturen beleefd

En heel soms was geel zelfs camouflage

Slechts een week eerder leek er nog weinig aan de hand,
sta je op me te wachten achter de schuur (rechts)

En nog recenter dienend als baken voor Gertjan...


En dus terug op de fiets... een uurtje volgens google maps, leek me goed te doen. Naast het onverwachte windje in de rug  kwam er zo ook een kans wat watertjes af te fietsen waar je anders niet snel langskomt. Dus met dat uurtje redde ik het niet 馃槀. En zowaar, op diverse plekken karper, zelfs paaiend. Dacht dat ze daar dit jaar al klaar mee waren? Verklaard wel wat van dat rare aasgedrag afgelopen weken (lees; niet azend). En direct idee毛n opgedaan voor volgend voorjaar:-). Wil best een 30 ponds damesschub met megastaart vangen. 


Precies in het midden het afgebeulde bakbeest


Inmiddels ook een nieuwe tuut, een moderne grijze. Op benzine, wat dacht je? Ik laat me niet meer foppen. (Of toch, want nu komt er een milieuzone-scheidslijn bestel- versus personenauto in zicht, ongeacht de brandstof. Je zou er toch radicaal van worden...)  Ben met de nieuwe nog niet geheel in het reine, we laten het even wat het is, hij/het moet zichzelf nog bewijzen, maar dat het een visauto is/wordt kun je van me aannemen.


We moeten nog even aan elkaar wennen


Je zou er zo overheen kijken


Afgelopen april moest Andries een dag op de fiets gaan vissen. Auto kapot. Lullig. Ergo, in de buurt blijven. Resultaat; een van de mooiste vissen van dit voorjaar (blog 09-04), met recht a window of opportunity.
Moest ik onlangs aan denken, in dezelfde situatie verkerend. Verplicht met de transportfiets in de buurt voeren en vissen. En het resultaat een dikke onverwachte spiegel. Dat ie uiteindelijk in het net kwam was dikke mazzel, het had op v茅le fronten mis kunnen gaan. Zat dan wel met aangepast, zwaar materiaal te vissen, maar dan nog, een sterke vis midden tussen de plompen is naast de onontbeerlijke mazzel 110% opletten tijdens de dril. Murphy is maximaal aanwezig en wacht altijd op zijn kans. Vandaag dus niet gekomen, die kans, sorry Murph, en volgende keer liever ook maar niet. 
En daarmee is de 10de 20-ponder dit jaar ook binnen, dus die doelstelling is gehaald. En ik moet nog op vakantie, dus ik denk dat het dubbele er wel in zit, einde jaar. Behoorlijke trendbreuk, de afgelopen jaren haalde ik 3 maal op rij nipt eind december zowel de 20ponder-behoefte als de 30ponder-wens. Ook die 30ponder-wens is dit jaar al drie keer (eigenlijk 4, maar ik houd niet van dubbeltellen, en al helemaal niet binnen 48 uur, en ook vanaf exact dezelfde vierkante meter) in vervulling gegaan. Je zou voor minder? O jee, het gaat weer over getallen, in plaats van over visbeleving. Dan maar wat mooie plaatjes na die bonusspiegel. 


Met dank aan niet kunnen autorijden





Heb de neiging de echt grote vissen uit de blog te laten de afgelopen (karper)jaren. In elk geval niet in vol ornaat inclusief achtergrond te tonen, hooguit slechts te benoemen, met slechts een matfoto of in het net, het zou mensen met minder(e) principes maar eens op idee毛n kunnen brengen. Dat ego van mij hoeft niet nog meer opgepoetst, daar zorgen de bekenden in de inner circle binnen een paar uur na de vangst via whatsapp al voldoende voor. Maar soms is het toch wel eens leuk om even hoog van de toren te blazen, gewoon even op te scheppen, 'niet omdat het moet, maar omdat het kan' (prachtige slogan.) En hier kan het (doordenkertje馃槈).

Daarbij, vier vette 20ers op de pen alleen al is op zichzelf al trendbreuk, een paar op jaarbasis zeilen er altijd wel tussendoor, maar het blijven sporadische bonusvissen. Zoals ik het beleef, en ik val in herhaling, ruim; ik vang graag een grote vis, maar het hoeft niet, het mag. Stem er dus ook mijn visserij niet op af, iets wat doorgaans start met het selecteren van het juiste water. Etc. Niet dus. 

Terug naar de laatste weken van mijn trouwe gele metgezel. Had me voorgenomen maximaal voor een al bekende (maar nooit voldoende uitgenutte) polder te gaan, en dat moest v贸贸r de paaitijd, gezien de laatste info van een goed bekende insider. Want erna zwemmen ze overal en nergens. Zou exact goed zitten op mijn bij de boer geregelde zone, precies de aanzwemroute naar het paaigebied. Alleen kwam die paai wel erg vroeg dit jaar. Voelde al snel als alsnog te laat in actie gaan komen. Het paaigebied lag al vol met karper, zo te zien het grootste deel geile mannetjes. Dan weet dat het spul in zijn geheel snel op de wagen gaat, bij elke weerverbetering. Ook weet ik dat de zwaarste dames dan nog even elders zijn, hebben nog geen zin al opgejaagd te worden. Dat schept kansen als je de zaak naar je hand weet te zetten, soms zit er een stuur op. 

Voorvoeren zou de zaak gevoelig vooruit helpen, met de hoop dan wat vis vast te kunnen houden tijdelijk. Maar zelfs vanuit Gouda, toch wat dichterbij,  loop ik tegen hetzelfde aan, geen tijd. Petje af voor de mannen die dit een hele periode volhouden, 2 脿 3 x per week. Toch lukt het me in elk geval een paar keer tijgernoten en extra uitgeharde/ -gedroogde bollen te voeren. Van hoeveelheden geen idee (denk paar kilo over 2 zones), ik gooi er net zoveel in tot ik denk "nu is het voldoende". 

Vrijdagavond terug, haasten om op tijd te zijn, al met al toch wel weer een heel gedoe. Eerst het obligate praatje bij de boer, dan een blafeind het land in lopen met de kar en nachtzooi. Al is het weer momenteel goed te noemen, er is nog geen koe te bekennen, veel te drassig nog. Maar het lukt uiteindelijk. Rond 21.00 uur zit ik te vissen. Zonsondergangtijd. Even bellen met Helen. Geef aan dat mijn verwachtingen niet heel groot zijn, het is een gok, maar het is al lekker even een nacht buiten te zijn, ik neem het zoals het komt. Dat de boer net die avond vindt dat het land op sommige percelen net te berijden is, zodat ie eindelijk kan hooien is bijzaak. En dat die sommige percelen net mij mij tegenover liggen idem. En dat 'ie uiteindelijk wegens invallende duisternis toch verplicht is om ook zijn grote licht aan te doen, vooral in de bocht zwaaiend met dat licht over mijn stek zo leuk, is dan ook maar bijzaak. 




En de volgende ochtend eindelijk weer koeien in de wei


Die nacht en ochtend erop toch nog drie maal gewekt door de delkimwekker, weet niet wat mij overkomt. Eerst een oude mannetjesspiegel van 23 pond, beest dat op zijn retour is, heeft niet eens hom aangemaakt, dan een kale jong ogende spiegel vol met kuit, qua gewicht in de wenszone, plus in het eerste licht de derde zelfs een goede kilo zwaarder. Die laatste nam me echt op sleeptouw, moest er met net en al achteraan, was geen houden (laat staan blokkeren) aan. Wat een blok van een vis.
Fotograferen in het eerste licht, goed voer achterlaten en twee nachten later terug. 





Er doet zich hier een raar fenomeen voor. Zit deze keer aan de onderkant van het gebied van deze boer te vissen (ruim 20 percelen) en alle aanbeten in alle sessies komen van de linker hengel (in twee jaar 5 sessies). Voorgaande jaren heb ik aan de uiterste bovenkant gevist en daar precies andersom, daar kwamen alle aanbeten alleen op de rechter hengel, enige uitzondering wat zeelt (in 4 jaar 10 sessies). Terwijl er zo'n 400 meter tussen zit, en er ook zat vis tussen die twee uitersten zwemt, dat constateer ik regelmatig als ik er langs loop. Ik begrijp er niks van. 

Ik ben daarom deze laatste sessie in de onderste zone bijna zover dan maar met 1 hengel te vissen, links, daar waar het gebeurd, maar besluit dan alsnog toch ook de rechterhengel in te gooien. Ook nu komt de boer even langs voor een kletsje, en daar moet ie echt zijn best voor doen, het is even rijden. Hij komt grond storten in de gaten ontstaan door de vele regen vanaf oktober (2023), maar ik denk dat als je melkveehouder bent je verplicht in een bubbel leeft, waarbij de beesten elke dag hun aandacht opeisen, en dat je weinig mensen echt spreekt. Hij en ik zitten aardig op 1 golflengte, dus is een gezellige kout al snel een feit. Maar de trekkermotor blijft lopen, op minder dan 10 meter van mijn rechterstek. Ik haal mijn schouders op, toch nog nooit beet gehad. Zou je toch denken dat je daarmee kansloos bent voor een paar uur, maar binnen het kwartier na vertrek van de boer zie ik de de hanger omhoog komen, nog voor er enige piep geklonken heeft... Gotcha! Ook deze vis vecht voor wat ie waard is, en meer, ook hier moet ik achteraan. In het net loerend ben ik sprakeloos, wat een schoonheid. Ik vind het te vroeg voor de bezwaarzak, of dat heden ten dage nou een drijvende recliner is of niet. Wat flitsfoto's en tabee馃憢. W茅茅r 茅茅n met een wensgewicht. En van aanzienlijke leeftijd. Schat in van voor 1995 qua uitzetting, en daarmee herkomst onbekend, 100% Valkenswaard. 




Moet even bijkomen van het gegeven dat ik deze stek eigenlijk had willen laten voor wat ie was, omdat er nooit iets te vangen viel... dus 'm even op de kant gelaten, dat kon alleen maar toeval zijn, maar besloten 'm uiteindelijk toch terug te leggen. En om mijn ongelijk te onderstrepen vlak voor het eerste licht nog een run op die plek, en weer zo'n Methusalem. Wellicht n贸g ouder. Ondanks het bijzondere schubbenpatroon bijna lelijk, valt bijna uit elkaar. 


Alles op z'n retour, alleen de staart was mooi


Uur later ook op links (begreep het al niet, waarop niet eerder, toch wel veel visbeweging in die zone) alsnog een streep, pieppppppppp. Weer zo'n gevecht, waarvan je blij bent dat het op x-moment over is, maar wat ik zie in de bodem van het net verbaasd me toch: 2 etmalen na de eerste vangst nogmaals die vierkante kale spiegel. Ben zelfs blij, want de beelden bleken na de eerste keer niet scherp genoeg. Dat kon ik nu, en beter, overdoen. Alhoewel de sfeer van die tweede serie in zijn geheel weer minder was door ander licht. 


En ja hoor, daar ben je weer, 2 nachten later... 

Alles bijgevoerd met tijgernoten, die vrijwel direct weer uitgepoept werden...
voedingswaarde bijna nul? 

Voor al die grote vissen jagers zal het wel normaal zijn, maar mijn superbe resultaat van zoveel grote NL vissen in een kort tijdsbestek maakte dat ik me aardig verzadigd voelde. Even pas op de plaats en de zaak een plekje geven zou verstandig zijn. Waarschijnlijk heb ik dat iets te vurig gewenst, want letterlijk daags erna was het even totaal over met de mobiliteit en daarmee het poldervissen... Gele Tuut, dank voor 10 jaar trouwe "dienst"; natte netten, stinkend voer, modder en zand, volgestouwd afgeragd, nooit gewassen, het maakte je allemaal niet uit, rijden was rijden.  



 









dinsdag 21 mei 2024

Socia(a)l(s)?

Al sinds het begin van mijn vissersleven heb ik met anderen gevist, avonturen gedeeld en samen genoten. Al hoewel ik prima alleen ga en kan, is samen in veel gevallen toch net dat beetje meer. In mijn jeugd en op iets latere leeftijd startten je viscontacten logischerwijs aan de waterkant waar je elkaar al vissend trof en het vervolgens eventueel klikte in een gesprek, wat kon resulteren in een keer samen vissen, daarna een tweede keer of meerdere malen, heel soms uitmondend in een vismatenschap, en dat is best een ding. Elkaars vismaat wordt je niet zomaar, daarvoor moet je toch zaken delen, in de beleving van het vissen, maar ook in het praktische aan de waterkant. Daarbij, de maatschappelijke levens moeten niet teveel afwijken, want je moet toch iets van onderlinge herkenning/ identificatie hebben bij elkaar tijdens de gesprekken, het gaat niet altijd alleen over vissen. In tegendeel zelfs eigenlijk, goed op de keper beschouwd. Je moet je verhaal dus wel aan elkaar kwijt kunnen. 
Gevoelens van gelijkwaardigheid, wederkerigheid qua initiatief oppakken, en zeker elkaar wat gunnen zijn ook zaken die de zaak goed vooruit helpen. Het zijn open deuren, dat besef ik, maar bij intenser contact toch essentieel. Mensen zoeken vaak verbinding op de overeenkomsten, maar de verschillen bepalen hoe lang iets leuk en zinvol blijft. 
Vismaten hebben altijd een meer dan wezenlijk en aanzienlijk deel van mijn innerlijk leven uitgemaakt. En net als in het gewone leven komen ze, maar gaan ze soms ook, een heel klein deel beklijft uiteindelijk, al ben ik daar inmiddels (in elk geval aan mijn kant) beter in. Ik heb het nu over een periode van 50 jaar, sowieso al met al een uitdaging natuurlijk, ook voor reguliere vriendschappen. 
Merk ook dat als de klik over is het nog nauwelijks of niet mogelijk is om in een later stadium de zaak weer te herstarten, alsof de puzzelstukjes uiteindelijk toch van andere merken blijken. 

Vanaf de 90er jaren werd ik lid van de KSN en kwam de benodigde klik dan op meetings, landelijk en regionaal, maar de vriendschappen waren er niet minder hecht door, het vissen ook niet. Begin millennium kwam daar de GHV als organisatie bij, heel veel bekenden en fijne contacten, maar qua echte vismaten toch nog wat povertjes. En ook het digitale forum Flitsend Nylon mag niet ongenoemd blijven als bron van goede contacten. 

Eens kijken of ik ze nog weet te herinneren, de echte maten, zo'n beetje in volgorde van verschijnen: Wimpie (alias Kleine Wim aka Biggie), Simonetta (!), Henk, Arie en Maarten, Mario, Ronald P,  Leon DH (eigenlijk meer een alsnog uitgedoofde soulmates forever, maar we visten ook), Ron (die tegenwoordig Aaron heet, still going strong, mijn oudste maat), Andrew (kijk, nu noem ik je toch, 15 minutes of fame for you馃槈),  Joop Dope, Eelco, Frans F (ja die), Leon Wijk (een tijdje Utrecht, nu Woerden), Johan (mijn niet - meer - vissende mattie, inmiddels), Sexy Lexie  en Leo Easy, John en David (dik 20 jaar jongens, en zomaar gone with the wind...), Ren茅 en Eef, Mark de oude recordhouder, Arne, Michel (RIP), Canada Bob (idem), Leon Cipro, LdB (ja d铆e), Arjen TTB, Haagse Willem, Arend (met recht een Maat), Bas, Andries en Michael, en Dennis als laatste. Die laatsten bevolken met regelmaat deze blog, goede wijn behoeft verder geen krans.

Mensen met wie je destijds zeer regelmatig contact had; langsgaan, bellen, wekelijks, dagelijks, later mailen en inmiddels appen. Mannen van wie ik allemaal gehouden heb, of nog steeds doe. En heb vertrouwd (oei, soms deed dat echt pijn achteraf). Laat ik dat dan maar de inner circle noemen, daaromheen een grotere schil van gewone visvrienden (iets anders dan een vismaat, lastige scheidslijn*), bekenden en kennissen. Met name in de KSN-tijd legio contacten, die nog steeds ergens in de periferie zweven. Mannen als Joris, Huub vd L, Willem P, Ewout.  In de huidige GHV-tijd, en met name in het Goudse, nog veel meer prettige makkers en vrinden, teveel om te benoemen, voelde als thuiskomen in een warm bad, bedankt! Een deel daarvan zal zeker zijn echte vismatenplek gaan krijgen, maar daarvoor is het nu nog te vroeg. 

Een speciale plek heeft Jelle, mijn neefje. Al hoewel neefje, inmiddels een Viking, compleet met baard en het postuur om een groot zwaard heen en weer te meppen, voor een paar uur... Het is al 20 jaar geleden dat ie voor het eerst mee mocht, en dat zijn we blijven doen. En hoewel Jel door omstandigheden niet in staat is zelf te vissen weet ik dat het mijn meest trouwe vismaat ever is; terug naar het bloed (vrij naar Tom Wolfe).  

Vroeger ging je samen vissen, smeedde je plannen, was je samen zenuwachtig voor de eerste dag van het seizoen. Later werd dat verlegd naar zenuwachtig zijn, of beter, opgewonden, voor de eerste Franse sessie op onbekend water. Samen voeren met zoete mais, of gaan korsten in het donker, met de aardappel en een rol alufolie, de eerste bollen draaien en alles wat dat teweeg bracht...

Inmiddels heet dat samen vissen (in bepaalde kringen dan, voel je aangesproken of niet) een social. Heeft voor mij toch teveel de kleffe smaak van een niet echt serieus te nemen vistrip, waarbij het bijkletsen centraal staat, centraler dan het vissen, al dan niet in combi met een goed glas van het een of ander. Herken ik mezelf niet in, ik ga altijd voor 100% vissen, en verwacht dat van de ander ook. Wat dat betreft een anti-social. Lees dan van die (commerci毛le) artikelen over zo'n trip en denk daar dan het mijne van. Maar dat is ook maar een mening, dus vooral doorgaan met je behoeften. Maar het doet me teveel denken aan een ander fenomeen waar Nederlanders erg goed in zijn, bijlullen tijdens een muziekconcert, ondanks de meer dan forse prijs voor een hedendaags kaartje. Ga de kroeg in samen, als je elkaar zoveel te vertellen hebt! Afijn, we dwalen wat af... 

In het heden voel ik me rijk met mijn sociale hengelsport-omgeving. Aan socials doen we dus niet. We gaan vissen, zoals dat hoort. En ja, alles is perceptie. 
Helen claimt altijd dat ik een loner zou zijn, zelf ervaar ik dat niet zo, maar je moet de signalen uit je omgeving niet altijd geheel terzijde leggen. Wellicht heeft ze een punt, al wordt dat naarmate ik ouder wordt beslist steeds minder. Ik hou van samen vissen, op het goede moment en de goede plek.
Als ik kijk naar de afgelopen vijf maanden van dit jaar heb ik met alle huidige maten en veel fijne vrienden wel minimaal 1 sessie gemaakt, tot genoegen! Het fotografisch bewijs volgt hier beneden. 
Prettige wedstrijd deze komende zomer! 

* De scheiding tussen een echte maat en een visvriend annex bekende is niet zo heel groot, meer een gevoel, maar toch wel te illustreren met een verschijnsel, dat van de van de Waar-is-dat?-visser. Die reageert op een vangstfoto doorgaans als eerste met de vraag waar een bepaald water is, nog v贸贸r de felicitaties, 脿ls ze al komen. Met zo'n mentaliteit kan dat nooit een maat worden. Een maat vraagt niet waar iets is, dat interesseert hem niet (of minder馃構), die is blij voor je; samen genieten staat voorop. En accepteert dat nou eenmaal niet altijd alles te delen is. In theorie dan, want juist met mijn maten deel ik daarom heel veel, en daar waar het kan alles. 





Mijn eerste vismatenfoto ever. Hans en Kleine Wim in 1977. Moest er even naar zoeken...
Doet me wat. Memories will be lost like tears in the rain (met dank aan Rutger H). 

Zomaar even op bezoek, en daar dan 40 km, en terug, voor rijden, kijk d脿t is een maat!

En los... game over voor Andries.
Michael en ondergetekende stonden erbij en keken ernaar...

Man met de juiste mentaliteit


Marijn moet nog 8 worden, maar met een waar vissershart

Jeroen, laat die maar struinen

Bas 铆n zijn element

Een unieke foto, in vele opzichten




Jel, mijn held!

Moest 3 x kijken voor ik mezelf zag... 

Laat Leon Wijk maar schuiven


Sommige mensen hebben vissersgenen

Al 54 jaar samen




Nee, ik begrijp het ook niet馃槑





maandag 29 april 2024

In het Land van Schub en Honing

Waar ik vorig jaar na een verplichtte afwezigheid van drie maanden om deze tijd nog wat onwennig het visjaar opstartte huppel ik nu geroutineerd polder in, polder uit. Niet dat alles goud wordt, maar over het algemeen hoef ik niet te klagen dit jaar, ook niet de afgelopen drie weken van te koud weer, met op papier verkeerde winden en temperaturen. Na een acclimatisatie van een paar dagen waren de karpers gewoon weer in de voorjaarsvreetmodus, iets anders kan ik er niet van maken, want met name de laatste periode weinig blanks. 


Mijn favoriete tijd van het jaar


Onlangs nog, donderdag 25 april, was ook al zo'n dag dat het liep, anders dan verwacht. Al hoewel de wind 茅indelijk draaide van noord en oost naar zuidwest bleef de temperatuur toch achter, we hebben de 9 graden niet aangetikt. Ondanks dat feit liep de pen toch al na 5 minuten na ingooien parmantig weg, en op de volgende stek nogmaals. Het is dat de niet te negeren slagregens roet in dat eten gooiden anders had ik er echt nog wel eentje bijgevangen. Mijn inschatting qua voerhoeveelheid en inweektijd bleek ook hier de juiste. 


Grote kop, grote staart, ingevallen flanken; duidelijk een oudere vis op zijn retour.
Mijn blijdschap was er niet minder om. 


Voor mij zijn een paar zaken wel van belang in deze pre-lenteperiode: nog steeds spaarzaam voeren, net als in de winter. Pas met watertemperaturen boven de 14 graden wil ik er meer dan een (1) daadwerkelijke handvol ingooien, dus tot die tijd altijd minder. En liefst pas in de namiddag voeren en vissen. Beter 1 uurtje in de namiddag dan de hele ochtend. De zon moet zijn heilzame werking kunnen doen. T茅 vaak heb ik succesloze ochtendsessies mogen noteren, dus ik stink er niet meer in, ondanks die specifieke veelbelovende lenteochtend-sfeer aan de waterkant. Al zijn er ook hier uitzonderingen op die regel, er zijn polders, weer of geen weer, waar het na 10/11 uur echt lastig wordt. 


De pre-lentemiddag na wat zonneschijn is primetime

Die veelbelovende lenteochtend-sfeer, maar het duurde tot de middag voor er vis in het net kwam

Maar ook de vroege avond mag voor mij


En dat er niet teveel gevoerd wordt bewijst wel het vele malen herhaalde ritueel van binnen 5 minuten beet krijgen en een vis vangen in deze periode, vaker wel dan niet eigenlijk, de teller houdt niet bij twee handen op. Dat kan alleen maar als een aanzienlijk deel van het voer verdwenen is. En dat aanvoelen is zelfs zo sterk dat ik op 80 % van de stekken al na een paar minuten weet of er vis ligt of niet. En als er niks ligt kun je net zo goed door tot je een stek treft met w茅l vis. Meters maken dus. Het is de dunne lijn tussen net voldoende voeren en net lang genoeg wegblijven om snel beet te kunnen krijgen. Voer je teveel, duurt het scharrelproces te lang, met een toenemende kans op slaan op een lijnzwemmer, en daarmee een verkeken kans. Blijf je te lang weg dan is het voer weg en de vis weg... Maar hoe schat je dat in? Want je kunt niet onder water kijken. Het is in mijn hoofd dan ook altijd een druk verkeer tussen dit soort gedachten, bovenstaande kan me een groot deel van de sessie bezighouden. Dus in die zin geen rustgevende bezigheid dat vissen. En al helemaal niet als ik langer de tijd heb, en niet alleen vier/ vijf/ of zes stekken maak op water A, maar dat ook nog doe op water B, en als het moet C. Direct na elkaar aangevoerd, of water C op weg naar water B? Nooit iets zonder reden, of 'zomaar'. Het kan allemaal, en als je een plan hebt, en de voer-/ aasmaterie begrijpt/ kan inschatten, dan is het binnen de kortste keren bingo en op de volgende stekken ook. Daarbij is het ene watersysteem het andere niet, bepaalde algemeenheden gaan op, maar over het algemeen hebben ze allemaal hun eigen nukken. Polder A start vroeg, de ernaast gelegen polder B is pas drie weken later zinvol om te bezoeken. En daar kom je maar op 1 manier achter, uren maken, en voortdurend analyseren wat er aan de hand is. En dat tegen het licht houden tov het resultaat van anderen, vandaar dat betrouwbare en mededeelzame maten van onschatbare waarde zijn (wat dat betreft begrijp ik die commerci毛le teams wel, die spelen elkaar maximaal de bal toe). Wat me vaak genoeg gebeurd is dat het niks is (lijkt?) op water A, en op water B opeens twee, drie vissen op de kant. Ondanks al die opgebouwde kennis, in combi met water- en wheathersense zijn er nog zoveel variabelen waar wij weinig tot geen kennis over hebben, die mede bepalend zijn voor al dan niet succes. En over niet succes gesproken, dat kan ook. Wilde aan het eind van een goed besteedde koningsdag met vrijmarkten in DH en Gouda nog even mijn dopamineshotje scoren, en koos voor een makkelijke polder. Maakte vier stekken, en kwam een uur later terug. Op drie van de vier stekken een of meerdere vissen, maar geen aanbeet, wel veel lijners. Ik was simpelweg nog te vroeg, het voer was niet voldoende op, en/of ik had alsnog teveel gevoerd. En ik had ook geen mazzel (merk doorgaans dat de combi zoete mais/ worm er toch vlot tussenuit wordt geselecteerd, maar niet altijd, defacto ook een punt van mee zitten/ mazzel) dit keer. En te weinig tijd om het uit te zitten, met b.v. een lichtpen. Ergo, 20 karpers gezien, gehoord ook, maar niet 茅茅n keer hoeven slaan op een positieve aanbeet. 


Te donker om de pen nog goed te kunnen waarnemen, zonder 'lampje'


De factor mazzel net al genoemd. Onlangs met Andries een sessie gemaakt aan een goed bevolkte vaart in deze specifieke periode. Resultaat voor mij drie karpers, en voor Andries in drie rondes met 5 stekken met heel veel moeite uit茅indelijk eentje. Maar andersom komt minstens zo vaak voor, heb ik het nakijken. Wij weten dat het samen penvissen op dit soort wateren een soort van prijsschieten is, want om de beurt een stek aanvoerend plusminus zo'n 100 meter uit elkaar, waarbij die vaart nauwelijks een afwisseling qua stekken kent. Er steken op 2 km slechts een paar features boven de reguliere stekken uit. Doorgaans zijn die goed voor een aanbeet, maar dit keer niet, maar 1 van de drie rendeerde. Het al dan niet vangen (opvangen van de vis) op zo'n water berust op toeval, en de mazzel hebben de kans niet te verkloten door te vroeg (mis) te slaan. 
Ik ken mening statisch visser bij wie gelijk de onzekerheid zou toeslaan. "Tjesus, hij heeft er al drie, wat doe ik verkeerd? Wat is zijn aas, wat zijn zijn rigs?" En maar weer sleutelen aan de presentatie. Menig artikel is er op gebaseerd. Onzekerheid verkoopt. Terwijl het hem daar helemaal niet aan schort. 

Ook zo'n ding, waar voer/ vis je? Ik ken wel (nu weer over pen-)vissers die nooit verder dan 30 cm uit de eigen kant vissen. Zelf ben ik van het midden, (wel een beetje gerelateerd aan de watertemperatuur h猫, wel je verstand blijven gebruiken), en het watertype, ik heb het over sloten en vaartjes tot max 12 meter breed. Maar mij zal je nooit in de kant zien peuteren, tenzij met een heel speciale reden die zich ter plekke openbaart. Ik zoek kruisingen van sloten op, of zijsloten (altijd even uitpeilen, waar loopt het talud? Ook de windstroming en (richting van) bemaling zijn cruciaal bij het kiezen van de plek waar ik ga vissen en voer achterlaat, het zijn eigenlijk miniriviertjes met ook ondiepe binnen- en diepe buitenbochten, geultjes, neringen.
Dus op nieuw water met het eerste voeren ook een penhengel mee, als peilhengel, al te vaak voorgekomen dat een stek in optische zin veelbelovend oogst en onder water zonde van je tijd blijkt), en altijd zoveel mogelijk wat diepte. Van een meter wordt ik heel blij. Het zijn toch de plekken waar de grotere exemplaren zwemmen. En natuurlijk, die azen ook wel heel dicht onder de kant, maar ik ervaar toch dat je ze midden op in een sloot moet zoeken, in centrale delen. En het mooie is, doorgaans zijn ze daar niet alleen, die kantazers wel. Waar ik ook blij van wordt zijn ondiepe plaatjes met oplopend talud aan de uiteinden van ondiepere zijsloten, daar waar ze in de hoofdvaart uitmonden. Door jarenlange bemaling is er sediment uit de sloten meegekomen en bezonken in de monding van dat slootje, zo een mooi plaatsje vormend. Lentestekken! 


Typisch zo'n water waar vroeg starten wel loont, bij zonsopgang rond 06.00 lag het voer er al in


Nog zoiets: heb diverse penvisclinics gegeven, voor zowel gevorderden als beginners. Wat opvalt is de relatieve inertheid van de gemiddelde penvisser. Die denkt "laat die vis maar naar mij komen", want niet alleen maken ze maar 1 of 2/3 (max) stekken, ze blijven er ook nog uren op plakken. Dan doe je jezelf dik tekort (op het leisure element na dan, het is wel maximaal zen, maar no offence, daarvoor ga ik niet vissen, althans ik niet), en begrijp je de kracht van mobiel penvissen niet. Juist als je weinig bij je hebt kun je makkelijk en daardoor veel verplaatsen, op zoek gaan naar de vis, en de volgende etc... Meter maken, kansen cre毛ren. 

Terug naar de titel. Want zo begon het in mijn hoofd, en dan neemt de vrije associatie het vanzelf over. Wat opvalt is het grote contingent aan betere schubs dit jaar. Ik geef toe, vis momenteel op water waar ze zwemmen, maar dat ze er in zo'n hoeveelheid en verscheidenheid uit zouden komen was niet ingeschat. Waar ik doorgaans afgelopen jaren 60-40% doe in de verhouding spiegel-schub is het nu andersom. Helemaal niet erg, in tegendeel, allemaal karaktervissen. Wat dat betreft zijn we het stadium van de zoveelste identiek ogende 25% wildbroedhybride wel te boven. Al hadden die, met de wijsheid van het heden, ook wel wat. Op sommige plekken zwemmen ze nog, en zijn ze uitgegroeid tot gewichtige en bijzonder mooie exemplaren. 

Hieronder een selectie van de meest markante. In volgorde van vangen. Aan de kleding is goed te zien dat er tot nog toe weinig zonder-jas-dagen zijn geweest. Maar niet gemerkt dat het uitmaakte. Het leven is goed in het Groene Hart: het Land van Schub en Honing. 

En; ik moet op vrijwel alle 'selfies' lachen, zie ook wel eens anders, want blij met elke vangst. 
We vissen toch voor ons plezier? 











Als enige niet op de pen gevangen, en qua dril zeker de grootste uitdaging