Ken je dat gevoel, dat er visplekken zijn die zo vertrouwd zijn, zo goed aanvoelen dat alleen al het er zijn voldoende is? Waar je het langer volhoudt, en wellicht dáárom vrijwel altijd wat vangt, mede omdat de zelf opgelegde (krappe) tijdfactor ontstaan door de gehanteerde hit&run-methodiek wegvalt? Ik zet doorgaans vaak echt "de wekker", kwartier vissen en weer door, enige manier om systematisch en binnen voerwegvreettijd vele stekken te bevissen en daarmee het resultaat wat op te schroeven zonder echt te moeten voorvoeren: maximaal kansen creëren. Niet rustig vissen, dat niet, en zen al helemaal niet.
En ik realiseer me ook dat ik er mijn hele vissersleven al naar op zoek ben, naar van die speciale plekken die iets extra's hebben. Ben daarin niet de enige, kan me uit het verleden herinneren dat iconen als Chris Yates en George Sharman veel aandacht hadden voor hun zoektocht naar het bijzondere water in hun schrijfsels in de jaren 80, mij zo al vanaf de start van dit heerlijke vissersleven meenemend in deze behoefte. En zeker met Yates deel ik dan de behoefte zoiets slechts voor mezelf te hebben, of hooguit zeer select te hoeven delen.
De behoefte aan zo'n speciale plek kan zelfs zo sterk zijn dat ik onlangs op weg naar huis na een mindere sessie (dat draait uiteraard om verwachtingen) - alhoewel minder; ving een aardige 30 ponder, een van de grootste vissen uit de omgeving (let wel: ik heb het over polders), maar omdat het reeds voor de derde keer was deed alleen de heftige dril me echt wat. Desondanks natuurlijk toch blij, en achteraf na het zien van de bijzonder geslaagde foto's nog wat meer - nog even een uurtje een speciaal plekje meepak om zo een compleet gevoel te krijgen. En als de pen dan binnen 5 min wegloopt en je in staat bent een mooie jonge edelschub te vangen is het plaatje rond. Tevreden naar huis.
Dan zit je met je goeie gevoel wel uren te maken, maar komt er geen vis meer uit. Ik zou het niet geloven als ik het niet zelf al een keer of wat meegemaakt heb.
Ik heb voor mezelf trachten te definiëren hoe het komt dat sommige stekken zo goed voelen, dat je er extra blij van wordt er te zitten. Paul Weller zong het al: "you do something to me, somewhere deep inside". Kortom, niet direct rationeel even beredeneerbaar. Niet goed te verwoorden ook. Dus ik laat het verder. Soms schieten woorden tekort.
Kijkend naar de schilderkunst dan zie ik Leonardo da Vinchi die de theorie van de gulden snede gekoppeld heeft aan de menselijke maat, daarmee een manier van componeren tot stand brengend dat de mens als compleet, als rustig, als kloppend ervaart, gebaseerd op de verhoudingen van het menselijk lichaam. Architectuur, kunst in al zijn vormen, ontwerpen, you name it, het zit overal in. Die gulden snede gaat nog veel verder terug dan de Renaissance, naar 1200 na Christus. Goed beschouwd is het een rekeneenheid. Maar dan wel een bijzondere omdat er vele vormen in de natuur dezelfde verhoudingen kennen, ontstaan zonder die door mensen geformuleerde rekeneenheid. Er zijn zelfs wetenschappers die beweren dat eea ook opgaat voor de vorm van het heelal. Ik wil maar zeggen, niet het allerminste. Het universele van de gulden snede leert heden ten dage ook elke student Kunstgeschiedenis of aanverwanten. Ik moet zeggen dat ik als fotograaf vaak gespeeld heb met dit gegeven, automatisch zelfs vaak toegepast, totaal geïntegreerd in mijn zijn. Of juist niet toegepast, afhankelijk van wat je op wilt roepen. Maar dat we en gros een bepaalde mate van kloppendheid kunnen ervaren in wat we zien is mij wel duidelijk. En dat gegeven en omdat het zo ingebed zit ook als gevoel, heb ik ook toegepast kijkend naar die visstekken, zittend op de plek. Alsof ik mij in een visueel kloppend schilderij of andere afbeelding bevind. Alles wat ik zie en ervaar past op zijn plek, zijn juiste plek, prettig om er onderdeel van te zijn. Mijn gevoel van welbevinden kan dus zeker in die hoek gezocht worden.
![]() |
| Da Vinci's ideale maten |
Laatst las ik in het 4 maandelijks magazine van Natuurmonumenten een verhaal over ook zo'n bijzondere plek met impact voor wie er gevoelig voor is; het landgoed van Henriëtte Roland Holst (en partner). Schijfster en dichteres start 20e eeuw. Bewoonde een prachtige bosplek (De Oude Buisse Heide) die inspiratie en bezieling gaf. En niet alleen voor haar, maar ook voor gasten en bezoekers. Inmiddels beroemde gasten, zoals Van Gogh. En nu opnieuw, want herontdekt, hergewaardeerd en opgeknapt. Grappig hoe het dan in je hoofd werkt; was al bezig met het onderwerp en dan komt er opeens iets langs dat bevestigend of versterkend werkt. En daar hebben we die verduivelde syncronicity weer.
Kom via mijn werk op veel van dit soort groene plekken. Kleine en grotere lusthoven waar het goed toeven is, voor de eigenaars soms een heilige plek. En ook daar ervaar je dat de mens universele belevingswaarden heeft, vandaar dat de gulden snede nog steeds niet aan kracht en waarde ingeboet heeft. Een ultieme waarheid waar we allemaal aan (vol)doen. Het goddelijke in de mens.
Vandaag bevind ik mij op zo'n plek. Alles binnen mijn blikveld op zijn plek. Gelukkig is het een heel eind stiefelen anders zou ik in de verleiding komen er te vaak te komen en de zaak op vissen. Temeer als zo'n visplek je dan zonder al teveel moeite ook nog eens mooie vis oplevert des te mooier. Moet mezelf bijna geweld aan doen niet heel snel terug te gaan. Te makkelijk, te voorspelbaar ook vertel ik mijzelf. Zonde om het te verpesten. Bij gedoceerd gebruik kan ik er lang plezier van hebben. Laten we het maar duurzaam vissen noemen.
(Dit geheel in tegenstelling tot sommige statische vissers die een water kiezen, niet vanwege de schoonheid van het uitzicht, al mag het als bijzaak, vooruit maar, maar vanwege het formaat van haar bewoners. En dat d.m.v. flink, ik bedoel FLINK, voeren zo snel mogelijk willen leegrossen, zodat ze door kunnen naar het volgende snelle project X. Ik veroordeel het niet, ieder zijn meug als onderdeel van een behoefte, maar mij ligt dat niet. Aaron zegt altijd; "je hebt vissers en vangers".)
En hoewel bovenstaande mijn gewaardeerde vissersrealiteit is, en iedereen die mij kent denkt dat er nog een leuk en gevoelvol verhaal gaat volgen over zo'n superstek - en inderdaad, ik heb er vele dit jaar - is het op deze plek hier eigenlijk een metafoor. Een metafoor voor een andere kant van het leven: de liefde.
Gelukkig zijn er altijd andere polders met superstekken voorzien van stille wateren en diepe gronden, uiteraard alleen als je ze toe gaat laten als zodanige nieuwe mogelijkheid, met open blik en warm hart. Free your mind and the rest will follow, kennen we allemaal. Dat is voor het hart niet anders.













