donderdag 13 maart 2025

Scratchingtimes

De oudere jongeren (oftewel mozes kriebel, jemig de pemig; met dank aan Koos😎) onder ons kunnen zich vast de schrijfsels van Rod Hutchinson wel herinneren. Rod was degene die bij mij de term scratchingtime(s) introduceerde; het van het oppervlak van de vele mogelijkheden moeizaam afschrapen van 1 of 2 kansen. Lees; lastige omstandigheden en zeer moeilijk te  vangen karper. Onze antiflow, zal ik maar zeggen.  

Soms dienen die times zich aan. En wat is dat dan, waardoor komt dat? Gaat dat dan buiten je om, overkomt het je, of stuur je dat zelf? Omdat voor alles een reden is, als je het maar wil zien of onderkennen is er ook voor alles een gevolg en daarmee kansen voor een oplossing, en onlangs werd ik weer met mijn neus op die feiten gedrukt, maar dat is voor aan het eind van dit schrijfsel. 

Deze winterperiode is anders dan alle anderen. Door de ziekenhuisopname, de complicaties en het uiteindelijke overlijden van mijn moeder loopt alles anders en gaat er goedbeschouwd een streep door alle plannen. Niet zozeer door de rouw an sich, dat dient zich onaangekondigd aan gedurende de dagen en daar moet je mee dealen, maar het proces van een heel leven moeten opdelen en deels weggeven (kringloop) of -gooien (stort) doet iets met je, los van de geïnvesteerde tijd daarvoor. Alle emotie die je voelt bij gevonden (ouder-)kinderzaken, je moet er tijd voor vrijmaken om het een plek te geven, te verwerken. Zelfs voor de juweeltjes. Zo kwam ik er achter dat mijn allereerste gekoesterde "man"visfoto (de zgn tropheeshot waar we zo van houden) toch niet de allereerste was. Er bleek al een eerdere te zijn. Sterker nog, die zat in een lijstje, stond op een plek waar ik nooit kwam... en riep allerlei vragen op, die ik nu niet meer kan stellen. Maar toch, het deed me wat mijzelf te zien als 10-jarige (?) hummel met vis. Sterker nog, toen drong het tot mij door dat ik die vakantie in de Flevopolder ook al een karpertje had gevangen, mijn állereerste, (maar het kan ook een kroesje zijn geweest.) In elk geval deed ik ook die vakantie niets anders dan vissen... er is sindsdien weinig veranderd. Het leven als eenakter. Wie lacht daar? 


Veel mag naar het hergebruik, en gelukkig maar...

... maar soms moet je keuzes maken, soms pijnlijke keuzes

Wetend dat ik in dit deel van DH (Segbroeklaan) hoogst waarschijnlijk nooit meer zal vissen,
tijdens het uitruimen even een symbolisch moment vrij gemaakt om hier af te sluiten, uiteraard zonder beet

Kleine foto, grote betekenis: mijn allereerste (man)visfoto evâh in 1972! 

Ik voel mij momenteel losgeslagen, kom niet in vismodus focus. Heel bijzonder want juist een beetje waterkanthangen werkt zeer helend. Maar blijkbaar zijn er omstandigheden die daar doorheen breken en je te pakken nemen. Ondanks dat vis ik toch regelmatig, maar het is meer om er even uit te zijn, en ik neem die tijd die er over is. Dat woord over doet het hem, want dat blijkt de crux. Over is, resttijd dus. Waar dat normaliter precies andersom is.  

Realiseer me gaandeweg dat ik in mij (eigenlijk onbewust) een continue gedachtenstroom heb lopen gekoppeld aan mijn feiten- en kennisbibliotheek (even gemakkelijk; het geheugen) die maakt dat ik op basis van mogelijkheden, tijd en weersomstandigheden kies voor wateren, doorgaans met succes. En daar primaire tijd voor inzet, op werken en relatie na, in plaats van resttijd. Daarmee het vissen, maar zeker ook vangen sturend. En dat daar nu een stroomonderbreking in zit. Il ne marche pas. Maar vanwege het grotendeels onbewuste - noem het intuïtie, of onderbuikgevoel, al is dat ook onbewust ingezette kennis, en daarmee minder toeval dan het lijkt - kan ik daar niet bij, het niet onderzoeken, om en om draaien, van alle kanten bekijken, goede keuzes maken. Ik ben mijzelf vreemd. Doe maar wat. En zo worden de scratchingtimes vanzelf geboren. 


Doe maar wat, al is het doen op zich ook al belangrijk

Het is meer om er even uit te zijn


Los daarvan speelt het weer altijd ergens wel een rol in beleving en resultaat. Start februari heb ik de heersende oostenwind genegeerd en ben lekker gaan vissen. Daarbij uitgebreid twee polders aandoend, maar het is een dooie boel, de vis wil vandaag niet. Heb sterk behoefte aan een vis van betekenis, dus maak een knieval voor makkelijk. Doorgaans geeft al te makkelijk niet voldoende voldoening, slechts een aantekening in de vangstenlijst vormend. Dus ik laat het zoveel mogelijk achterwege. Maar soms heb je een moetje. Dat moetje keert zelfs ten goede, zeer ten goede als blijkt dat dit keer een van de toppers mijn onthaakmatje aandoet. Die stond nog ergens op een lijstje, en dat voor de man die niet aan lijstjes doet. Ga als een blij man op huis aan. Even een lichtpuntje. 


Lichtpuntje met grote L

En zo beweeg ik mij van lichtpuntje naar lichtpuntje. Paar weken later opeens een mespunt lente. Dat in combi met een serieuze tip zorgt ervoor dat ik wel wat kilometers wil maken. Met een tussenstop op een gekende stek. Het is echter al zo warm dat de buisbewoners al in de aanpalende (veel te) ondiepe sloot liggen. En goed op het voer reageren, maar een echte aanbeet krijgen ho maar. 
Gelukkig speelt dat te ondiepe niet op de getipte stek. Al snel een prachtige wegzeiler. Niet te missen. Daarna eindelijk een dril die mij vertelt wat voor nieuw hengelvlees ik in de verse kuip heb, smaakt naar meer.  


Zomaar een mespuntje lente, en de dagpauwoog profiteert er gelijk van

Windstil en dubbele cijfers, mag het zo blijven? 

De wat langere trip méér dan waard. En een goede ervaring waar ik meer ga halen vanaf het najaar. 

Ik gaf het al aan hierboven: omdat voor alles een reden is, is er ook vrijwel altijd een oplossing. Het ging zo; deze winter diverse keren op de Goudse singels gevist, in een specifiek deel. Wetend dat de karper zich hier ophoudt. En elke keer brasems. Andries heeft er ook gevist, maar op andere momenten. Hij vangt zijn deel aan karper, ruimschoots zelfs. Voor wat hij de laatste keer noemt (deze winter) nodig ik mezelf uit, en gaan we gezamenlijk het donker in. Stekken ad random om en om. Resultaat, hij weer 3 karpers. Ik weer brasems. Samen zelfde aas, zelfde stekken als eerdere sessies. Hmmm, wat doe ik fout? Hij vertelt mij zijn theorie over dit waterdeel en de voor succes benodigde winteromstandigheden. Ik kan wel beweren dat het vergezocht is, maar voorlopig staat het 7-0, dus dat laat ik wijselijk na. Zie het als voornoemde kans wat te leren. Avond later (zelfde weersomstandigheden, mind you. Ja welke dan? Kijk, dat onthullen is niet aan mij, ik copycat hier slechts zonder het helemaal te begrijpen) weer terug. Althans in theorie, was echt te moe... in elk geval om te vissen, want wel gevoerd. Weer een dag later zaterdag, dan kan er meer, de accu wat opgeladen. Resultaat, weer de obligate brasem, maar ook drie karpers! Dat dat dan verse uitzetters van november vorig jaar zijn mag de pret niet drukken. Gebrek aan geluk (hetgeen net iets anders aanvoelt dan pech)? 






Brughangen, het zal nooit geheel mijn ding worden, maar het kan reuze effectief zijn. 




dinsdag 21 januari 2025

Een vlucht regenwulpen

Ik bevind mij langs een van mijn favoriete polderweggetjes. Zo vertrouwd dat beeld met die bomen en boerderijen aan weerszijden. Ken elke boer die er aan woont. Moet ook wel, want ik vis er met regelmaat, al sinds de 90er jaren, en ik wil overal kunnen komen, dan moet je inderdaad, en met liefde, de boer op. Vorig jaar (2024) was hier een minder visjaar, zowel qua bezoekfrequentie als vangsten. Al heeft dat nuance nodig, er kwam wel zomaar en kompleet onverwacht een totaal onbekende lenteBEER uit die mijn prille visvoorjaar fel kleurde. Die ik er zonder woorden twee blogs geleden al tussen gefietst heb. Dit jaar wil ik deze polder weer wat meer aandacht geven, ze is het waard. 


Onverwachte en bovenal onbekende lentebeer

Als ik uitstap na de zoveelste regenbui even in de auto afgewacht te hebben een bekend geluid, een heerlijk geluid, een herhaald ijl lijzig gefluit. Het kondigt zo midden in de winter toch een nieuw begin, een nog verre maar naderende lente aan. Een vlucht regenwulpen komt overscheren, zeker 50 stuks. Vergezeld van dat specifieke geluid dat ze maken. Het geeft mij per direct ruimte, ruimte in mijn hoofd, ik schud op dat moment het grijze van mij af. Dat grijze heeft zich opnieuw (en sterker dan de winters afgelopen jaren) in mij vastgezet. Ben dan ook een makkelijk 'slachtoffer' geweest deze tijdsperiode, opnieuw een record, in totale en maar voortdurende grijsheid.


Dit was nog eind dec, en zijn we inmiddels een maand verder.
Alle records verbroken. 

Geen piezeltje zon te bekennen voor weken. Dat gecombineerd met meer dan behoorlijk ziekzijn in dec (14 dagen plat, een unicum), de altijd verfoeide feestdagen waarin ook maar weer eens mijn nieuwe auto het zomaar begaf en vrijwel alle voor het 'overleven' van die dagen belangrijk geplande vistrips kwamen te vervallen én een moeder die op het randje gelegen heeft (inmiddels weer opkrabbelend, maar ipv een levensverlengende operatie nu toch hoogst waarschijnlijk een enkele reis richting ongewenst verpleegtehuis tegemoet moet gaan zien, ik lijd mee) zorgden voor een behoorlijke dip in mijn "systeem". En dan heb ik het nog niet eens over teveel lossen of misslaan van/op vrind karper... Maar nu met het aanschouwen én beluisteren van die wulpen ben ik in staat weer naar het licht te kijken. Van het een op het andere moment. Enlightment. 


Die altijd verfoeide feestdagen hebben heel soms leuke kantjes

"waarin mijn nieuwe auto het ook nog maar weer eens zomaar begaf"

Gelukkig bleef er 1 trip wél behouden deze periode, maar ik sloot het jaar met een blank af

Dat geluid van de wulp is voor mij wel een dingetje, het maakt me blij, raakt me, krijg er doorgaans een gevoel van nieuwe hoop, nieuwe avonturen en -mogelijkheden van. Het triggert iets in me, jaagt me aan. Het voedt zowel het melancholieke deel als mijn niet denken maar doen-onderdeel. En ik koester beide uiteinden van mijn zijn, ze hebben beiden functie. 

Onlangs is er een Noordelijke ijsduiker Northern loon) in NL gesignaleerd, hele hordes vogelliefhebbers kwamen er op af. Uit binnen- en buitenland. Haalde zelfs het nieuws. Zo'n ijsduiker heeft een nog dieper rakende klagelijker roep, in nog bardere omstandigheden dan winters Holland - het Dak van de Wereld , waar het 9 maanden winter is, wat nou vitamine D? - dus ik begrijp (vóel) wel dat die tragisch aandoende roep in die streken met allerlei doem wordt verbonden. Prachtig vertaald in de film On Golden Pond met Henry en Jane Fonda. Zelfs een visfilm, zo je wil. 

Doorredenerend over oppeppende vogelgeluiden moet ik ook het sprankelende lentegeluid van de mezen noemen. Dat geeft ook vleugels, als vooraankondiging voor frisgroene gedachten. Je gaat er van huppelen. Of de zang van een merelmanetje in een nachtelijk windstil en nevelig winterbos vol hoge beuken, sprookjesgevoel oproepend. En daarbij heb ik het niet over de Efteling... En dan dat gepietepietetepiet van de ijsvogel, ons kleine kroonjuweel, nog vóór je hem ziet voorbij scheren. In die zin zijn wij als vissers toch wel gezegend. Andries vertelde onlangs dat zijn moeder nog nooit een ijsvogel had gezien, en bij mij staat de teller alleen al deze week op 4. Mysterieus vind ik het gehoemp van de roerdomp, een geluid dat kilometers ver te horen is. Ik kan daar uren naar luisteren in het donker, onderwijl mijn lichtpen in de gaten houdend. Of wat denk je van de veldleeuwerik? Zo hoog in het polderzwerk zijn lokroep verspreidend dat 'ie zelf onzichtbaar is voor het menselijk oog, bij mij een compleet zomergevoel, alsof deze nooit voorbij gaat, oproepend. Datzelfde geldt voor het iewwwiewwieww van de buizerd. Van die kleine highlights op een dag, makend dat zelfs een visdag zonder vis ook bijzonder waardevol kan zijn.

And one more for the road, kan deze blog wel geheel vullen met vogelgeluidenverhalen. Uiteindelijk ook visgerelateerd, let maar op. 
Jaren geleden ergens diep in de hak van Italië op een agroturissimo beland met de tent, samen met Helen. Onder de hoge dennen die gelukkig overdag een broodnodige parasol vormden tegen de hitte, en in het donker juist verkoelend werkten. Op een van die avonden, wijntje in de hand, opeens een geluid boven ons. Ping (stilte) ping (stilte) ping. Dan even helemaal niets, en verderop (nog steeds boven de bomen) opnieuw, dan weer terug, en weer wat verder. Er cirkelde iets boven ons, maar wat? Het leek eerder op een ufo dan wat anders. Beam me up, Scotty.  Of een eigen Close Encounters ervaring? De piep had dan ook een hoog elektronisch gehalte, klonk niet als iets van een levend wezen. "WTF was dat?" En natuurlijk uitgevogeld (mooi woord hier) wat het was. Een dwergooruiltje...  ik verbaas me ook vandaan nog, zijn we jaren verder. Daarna nog vele malen gehoord in het Mediteraene. Paar jaar later lees ik een boek (4de of 5de) van Alijn (Danau). Hij beschrijft een sessie op Rainbow, en heeft dezelfde ervaring als wij: "wat is dat nou?". Een zeer vervreemdend geluid kan ik je verzekeren, dus ik begrijp zijn verbazing. Hij doet zelfs een oproep in zijn boek aan de lezers om hem te vertellen wat hij gehoord kan hebben? Ik mail hem direct de oplossing, maar omdat dit boek al weer wat langer uit is zijn anderen me al voor geweest. 

Zo werkt mijn geest, in mindere dagen hulpstukken inzetten om me op te krikken. Een trucje ooit geleerd, maar nooit vergeten. Een ritje met de fiets door Middeleeuws Gouda werkt ook goed. Kan ik gelijk voeren ergens😜. Over hulpstukken gesproken, niets helpt natuurlijk beter dan een karper vangen. Kan zélfs Freebird niet tegenop, en ja, dat is even een doordenkertje voor 60plussers. Zo'n stoot karperdopamine verdrijft alle muizenissen voor dagen. En dat is precies wat ik vandaag van plan ben. Het weer is er naar, plots stijgende temperaturen en toenemende wind uit goeie hoek. Wanneer dat te gebeuren staat en tijd en mogelijkheid vallen samen is deze polder een van de eerste wateren waar ik aan denk. En dan een specifiek hoekje. Als ze nu niet aan gaan staan en vreten willen heb ik weinig van vis en vissen begrepen. Gelukkig hoef ik dat negatieve label niet op mijn revers te spelden want de pen zakt linea recta de diepte in, nadat het voer slechts een uurtje haar werk mocht doen. Hoppa zegt Helen altijd wanneer ik haar een screenshot stuur. In die zin mijn toegewijd viswijf❤️. Dat hoppawoord symboliseert daarmee alles. En door! 


Zo'n jaareerste kan maar binnen zijn. Dát is pas van de nul af!

Niet alleen de eerste vis van het jaar, maar ook de eerste vis met weer een nieuwe hengel. Ik moest en zou een vervanger voor mijn ultimo sportex vinden omdat de toevallige vervanger niet voldoende beviel. Was ik ten tijde van de vorige blog er al druk doende mee op MP, maar eea verliep stroperig. Opeens kwam de onderhandeling daarvan in een stroomversnelling en voor ik het wist was ik de eigenaar van een tweedelige NZ- penhengel van 1,5 lbs met mediumtaper-actie, maar wel met de broodnodige zware demping aan het eind van het korte (hèhè!) handvat. Dat samen met 415 cm aan hengel maakt dat ik een enorme lengte aan benutbare blankkracht kan inzetten daar waar nodig. Hengel zo goed als nieuw. En ook nog eens voor mijn prijs. De verkoper bleek zelfs een (viavia) bekende. Die hengel moest asap gedoopt worden. Waarvan akte. Aan 1 (winter)dril is welliswaar niet al teveel af te lezen, maar ik zit weer met alle vertrouwen aan de waterkant. In combi met een voor mij nieuw model haakje, een klauwhaakje, ik ga dat zeker een tijdje een kans geven, wil van de zelfvertrouwen oppeuzelende lossers af. Met dank aan Andries. Beter goed gestolen dan slecht verzonnen. 

En door! dient zich al snel aan in de tijd die volgt. Ik gaf het al eerder aan, wintervissen is makkelijker dan al dat heerlijke gepiel in de zomer, dan veel te veel afleidende zaken als paai en overschot aan natuurlijk voedsel. Niet dat wintervissen an sich makkelijk is, je kunt heel veel fout doen, alles zelfs, maar door een aantal jaren stug doorgaan en deducerend wegstrepen is er zoveel helder geworden, áls je het maar wil zien, dat er patronen zijn ontstaan die onmiskenbaar zijn. Zelfs zo onmiskenbaar dat het zeker in de winter leidende weer toch niet meer zo sterk bepalend is. Kwestie van gezond verstand. Ik durf in vrijwel alle omstandigheden hoopvol te gaan vissen. Ook met de wind uit de noordhoek met winterse buien. En ja, zelfs met windstil grijs weer met een hoge druk, nog slechter op papier. Oke, het zijn er geen zes, maar als ik de dag afsluit met 2 karpers vind ik dat ik gelukkig mag zijn. En ook dat resultaat is te danken aan gezond verstand. 

Water A bestaat uit wat vaarten en bevat naast een grote duiker waar niet bij te komen is ook een buis, waarvan ik uit ervaring weet dat er 100% zeker vis in ligt. Het is er dieper waardoor de (doorgaans boven)stroming minder vat op de vissen heeft, en ze liggen er rustig over een lengte van 40 meter. Maar... er zomaar gaan vissen heeft geen zin, de zon moet er eerst een paar uur flink opgestaan hebben. Winterdag betekent dat dat je er vroeg moet voeren (letterlijk zwaar voer ivm de onvermijdelijke stroming) en pas na 15.00 uur moet terugkeren. De keren dat ik dit gegeven negeerde ving ik niks. Dus heb ik mijn dag zo in elkaar gezet dat ik hier op weg naar huis nog even kan hengelen. Zo ook vandaag. Rond 16.00 binnen 5 min 2 lijnzwemmers en een echte aanbeet resulterend in een prachtige donkere schub. Die diepe kleur verraad deze vis als vaste buisbewoner, in tegenstelling tot de blekere vissen die ik doorgaans verderop vang, onmiskenbare vaartheenenweerzwemmers. Vlak na deze vangst breekt de spreekwoordelijke pleuris weer uit, kan ik stapvoets rijdend naar huis wegens de gladheid door extreme hagel en waart code oranje weer door het land. Vismaat Mark S verwoord dat als volgt na delen van de vangstfoto "Voor mij ben je een held. Wat een teringweer!".  Zelf voel ik dat niet zo, kwestie van gezond verstand.


Een onmiskenbare buisbewoner

Pleurisweer, en de eerste blauwe lucht sinds weken, voor 2 minuten


Datzelfde verstand moest ook aan het werk eerder die dag tijdens de inwerktijd van het voer gegooid in water A. Had daarvoor water B in gedachten. Ter plekke bleek men op dat specifieke deel de oever te hebben "verbeterd" onlangs. Voelde aan alles dat de vis daar niet meer was. Paar uur later wist ik dat zeker, de afgeviste stekken leverden niets op waar dat doorgaans anders is. In oktober nog bijna dubbele cijfers. Tom Poes verzin een list! Waar is het rustig voor de vis? Aan het uiterste einde van de strook was een bomenrij waar ik niet bij kon. In elk geval niet vanaf 'mijn' kant, en de overkant is snelweg, daarlangs oplopen naar het gewenste stuk geeft piepende remmen van wegbeheerders of politie. Het enige dat ik kon verzinnen was een stek maken zover mogelijk richting bomenrij. Geen sinecure, niet zozeer het voeren, maar eerder het vissen. Prikkeldraad en bramen, waar overheen/tussendoor gevist moest gaan worden. Omdat ik doorgaans waar een wil is, is een weg predik moest er hier ook een oplossing gevonden worden. Bij terugkeer om daadwerkelijk te vissen zag ik direct al het juiste van mijn aannames, stofwolken op de stek. Het duurde dan ook niet lang voor ik een tergend langzame aanbeet krijg. Lijnzwemmer? Welnee, een echte winteraanbeet. Resulterend in een heerlijk buigend hengel en fraaie eerste Spiegels voor de ziel-lijst vangst van 2025. 


De lastige eindstek, reken maar dat er nog meer liggen, gevlucht voor het tumult verderop

Zo langzaam dat ik me niet kon voorstellen dat het een aanbeet was

Trouwens, over boeken gesproken; de blogtitel, een Vlucht Regenwulpen heb ik natuurlijk ontleend aan een van de bekendste boeken van Maarten 't Hart. Zowel titel als schrijver koester ik. Niemand die zo verfijnd vilein zaken kan ontmantelen, doorgaans de Kerk en alles wat daar bij hoort. Ik herken daar veel van. Groepsdruk is een modern woord, maar religieuze groepsdruk bestaat als sinds de uitvinding van religies. 

Niet alleen de film koester ik, ook de verfilming ervan is favoriet. En dat zegt wat, ben geen fan van Dé Nederlandse film. Deze autobiografische film wijkt desondanks wel iets af van het boek. Zo woont de hoofdrolspeler samen met zijn oude moeder buiten het dorp (Maassluis). Shots zijn vlak bij waar nu de Foppeplas ligt opgenomen. Dat had een  vissersezelsbruggetje kunnen zijn,  maar ik wil een veel serieuzere kant op. In de film verzorgt de hoofdfiguur zijn oude moeder tot ze gaat overlijdt, je voelt het leed. 



Scene uit de film, komt er dicht bij


Precies dát speelt er momenteel in mijn leven. Al zijn wij (broer, zus en mezelf) slechts hierin ondersteunende hulptroepen, de professionele verpleging is prima. Vanochtend (17 jan, 3 dagen na haar 92ste verjaardag) is de eerste rustgevende morfine toegediend, na twee maanden van ellende. Het is nu slechts een kwestie van dagen. Waarom ik dit persoonlijke drama toch wat morbide (?) via mijn blog de wijde wereld in slinger? Simpelweg omdat het mijn eigen intense verdriet nú híer kanaliseert, en ik weer een stukje verder kan, tot berusting en het gevoel dat het zo goed is weer ruimte krijgen. Wat dat betreft ben ik momenteel méér dan invoelend met schrijver Maarten destijds, die ook een zeer bijzondere band met zijn moeder had. En het schrijven van het boek ook gebruikte als verwerking. Het verplicht mij binnenkort ergens zo snel mogelijk een ode aan het leven te brengen. Uiteraard met een hengel in de hand.

Naschrift; 12 uur na het typen en doorvoelen van bovenstaande alinea spoed ik mij midden in de nacht over de hobbelige Scheveningseweg in DH richting het revalidatiecentrum waar mijn moeder even daarvoor is overleden. Precies het soort mistige sprookjesachtige winternacht waarin ik 's winters merels in de hoge bomen hoorde fluiten. En niet alleen dat, die prettige ervaringen deed ik op exact die weg op, op de fiets naar huis rijdend na een nachtje stappen. Als een uur later de begrafenisauto over diezelfde weg terugrijdt is er innerlijke rust en zie ik de achterlichten langzaam in de mist verdwijnen... watch her taillights fade. Het is bijzonder pijnlijk en verdrietig, maar wel goed zo.

Zo zijn we van een toevallige eersteweeks ontmoeting met wulpen langzaam bij het boek en film van Maarten 't Hart uitgekomen, op voor mij organische wijze (als meanderende gedachten in mijn hoofd). En dat in dat boek en die film een centrale rol voor een overlijdende moeder is weggelegd, naast mijn eigen zeer recente verlies, kon ik toen nog niet voorzien. Het is niet alleen goed zo, het is zelfs mooi zo. 

dinsdag 24 december 2024

Spiegel(s) voor de Ziel

De decemberblog staat tegenwoordig doorgaans in het teken van terugkijken, niet al te ver, slechts een jaartje. Ga ik nu ook weer doen, en ook alweer niet al te dramatisch, gewoon een beetje grasduinen in de vanzelf ontstane gegevens. 

Snel gezegd niet op zeelt gevist, ook niet op baars, 1 sessie gericht op graskarper, idem brasem. Snoek; wat is dat? Alles wat de klok sloeg was en is karper. Karper, karper, karper, word er soms gek van. Doorgaans gelukkig gek, dat dan weer wel. 
Ondanks dat ik niet heel veel meer sessies gemaakt heb dan eerdere jaren, zeg 15%, (maar wat zeker scheelt, wel vrijwel allemaal op karper) is de hoeveelheid gevangen vissen echt giga toegenomen. Heb er dit jaar 168. Dat is leuk natuurlijk, maar an sich is dat slechts een getal, net als de gewichten van de vissen. Boeien! Slecht ík kan voor mezelf daar waarde aan verbinden. Vond alleen wel dat er wel erg veel lossers te noteren waren met de pen dit jaar (met vastloodsystemen is dat teruggebracht tot slechts enkele stuks per jaar, al jaren) en ik ben dat uit gaan zoeken. 
Wat is een losser? Dat is een vis die ergens in de dril loskomt van de haak, doorgaans omdat hij vals gehaakt is buiten de bek omdat er geslagen is op een schijnbare aanbeet, maar soms ook een losgeschoten haak uit de bek omdat er toch vreemde krachten kunnen staan op zo'n haak. Een goede hengel heeft dempend vermogen (naast kracht) waarmee de plotselinge tempoverschillen van een wegspurtende vis opgevangen kunnen worden, en zelfs geblokt wanneer gewenst. Er zijn hengels die ergens in de buiging op slot gaan, gebrek aan demping hebben, en daardoor geen toenemende kracht meer kunnen opvangen. Gevolg; een patstelling waarbij iets het moet begeven, doorgaans de haak in de bek. Zo'n haak kan overal zitten met penvissen, in tegenstelling tot statisch vissen, daar zit een stuur op. Het gekke is, dat beleef je als visser dus niet, dat op slot gaan, je beleeft slechts de zoveelste losser. Goede merken hebben daar weinig tot geen last van, ik denk aan Century, New Sealand en Sportex. 
Even terug naar dit jaar. Naast 98 karpers op de pen mocht ik ook 26 lossers incasseren. Dat is 1 op 4. Vergeleken met 2023 waarbij ik 49 karpers met de pen ving en maar 5 lossers had een veel te grote toename. Inzoomend op het geheel bleek er 1 hengel debet te zijn aan dat grote aantal, met 17 lossers tegenover 9 samen voor de overige drie (ook al fors) was er iets aan de hand. Het bevestigde wel mijn vermoeden dat ik al een paar keer gehad had tijdens de dril, er miste daar iets. De kogel is al bijna door de kerk, deze hengel gaat tzt op MP, voor mij niet de juiste stok, maar ik weet zeker dat anderen met een andere drilwijze op andere wateren er veel minder tot geen last van zullen hebben. Betekend ook dat ik weer op zoek moet, al heeft zich al wel een andere 'kandidaat' aangediend, wellicht later meer daarover, ergens in 2025. Al is de kans op snelle vervanging niet heel groot; de aanbieder blijkt een ongeïnteresseerde ongeletterde met eurotekens in zijn ogen... maar er zijn meer opties. 
Ik realiseer me ook dat ik dus (te) vaak geslagen heb op schijnbare aanbeten. Heb daar al vaak met Andries over van gedachten gewisseld, en we hebben ook regelmatig bij elkaar gezeten als de ander een aanbeet kreeg. In die zin doe ik niets anders, ben ook een lange wachter, zeker niet iemand van het rammen op flitsende aanbeten. Je moet leren een aanbeet te lezen. Dat stukje kan dus ook pech zijn. Want al veel geëxperimenteerd met de plaatsing van het onderste loodje, dat de afstand tussen omhooglopende lijn en het aas bepaald, en daarmee de theoretische kans op oppikken van de lijn door een grote vis, plus plaatsing van het geheel t.o.v. de voerplek en aanzwemroute, ook daarmee is te spelen. Het maakte allemaal niet uit. Meestal gaat het goed, maar dit jaar is extreem in negatieve zin. Het zei zo, kan alleen aan mijn kant er qua materiaal zo goed mogelijk op anticiperen. O, wat mis ik mijn carbon kevlar sportex, de wond staat nog wagenwijd open. 


Een buikschub van een kleinere karper: los...

10 minuten later hetzelfde verhaal, maar nu van een volwassen karper.
(Het loodje is naar beneden geschoven met aanslaan,
anders denken jullie; geen wonder dat ie zoveel vals gehaakte vissen heeft.)

Uiteindelijk kwam het toch nog goed op dezelfde stek, in dezelfde sessie

Inmiddels meer dan ingebed in de Goudse omgeving is de aanvankelijke onrust verdwenen, maak ik weer op basis van gevoel en onbewuste behoefte in alle innerlijke rust mijn keus in waar doorgaans te vissen (en daarmee hoe). Als een kind op de kermis. Overal prikkels. En tegelijkertijd. Heerlijk. Hoorde daar laatst een mooie spreuk over in een film, van iemand die van zichzelf moest veranderen omdat hij er ogenschijnlijk een puinhoop van maakte. Hij werd in die (eigenlijk valse) behoefte teruggefloten door een ander die hem goed kende: "But than you loose the joy of chaos and random". Die kwam binnen, was heel herkenbaar. Zou zonde zijn! 

Ik maak naast een losse jaarplanning, om te voorkomen dat ik achter de tijd aanhol en te weinig doe wat ik essentieel acht, ook seizoensplanningen, als tijdelijke richtlijn. Dat zijn meer kattenbelletjes, minilijstjes, niets dwingend, maar om te focussen op speciale "projectjes". En vink dan letterlijk af. Zo komt dat aan bod wat anders niet boven komt drijven in de veelheid en mij toch óók voldoening geeft. 

Ondanks het enorme areaal aan extra water en de toenemende kennis ervan ben ik toch vaak terug te vinden in voor mij bekende polders, simpelweg door de combi prettig om er te zijn en een interessante (al dan niet zelf gecreeërde) visstand. Maak voor mezelf dan wel wat subdoelen. Wil per polder dan een x aantal vissen vangen, en als dat niet gelukt is (om wat voor reden dan ook) ga ik in het najaar nog wel eens terug om te kijken of het dan wél kan, doorgaans met voldoende resultaat. Maar niet altijd, sommige systemen zijn lastiger te 'kraken'. Diverse polders staan nog op nul, en dat is dan reden te meer om ze te gaan opnemen in de (ogenschijnlijke) chaos and random aanpak. Geraak ik er vanzelf een keer 'binnen'.
Een voorbeeld van hoe het kan; dit voorjaar bevond ik mij in april op een zeer bekend poldersysteem wetend dat de vis hier vroeg vertrekt uit de winterzones. Na wat aanvoeren en afwachten op een strategische plek op een mooie vroege lentedag werd het tijd om te vissen, waarvan akte. Ik wist niet wat mij daarna overkwam, binnen het uur drie voor hier meer dan behoorlijke vissen. Dan denk je dat je de code gekraakt hebt. Het grote vangen kan beginnen. Ben er dat voorjaar en die zomer nog 6 x terug geweest, heb er geen beet meer gehad. (Alles met de pen.) Omdat ik het water goed ken weet ik dat er in het najaar een moment komt dat de oogkleppen afgaan en ze even in vreetmodus gaan, althans als je er bij kunt, want de vis weet inmiddels ook wel dat het aan de oever waar ik kan komen niet altijd veilig is, ze liggen dan ook en masse net buiten bereik van een penhengel. Daar anticipeer ik op door aan de 'overkant' flink te voeren en later terug te komen met statische hengels. Resultaat: in 1 middag en twee korte ochtendje gelijk genoeg gevangen om in elke geval de herfst als geslaagd te bestempelen, los van wat er nog kon komen. 

Heb dit jaar daarnaast het nodige geïnvesteerd in voornoemd nieuw water. Krijg de vele mogelijkheden niet opgevist in dit leven vermoed ik. Pure luxe. En ik sla nog hele gebieden over, gewoon teveel allemaal. Ondanks dat er zeer interessante bestanden op zwemmen. In cijfers: op 53 (zonder Frankrijk) systemen gevist, en op 34 wat gevangen. In 90% van de gevallen instant. Geeft mij een tevreden gevoel. 

Dat betekend dat ik op 19 systemen niks gevangen heb. Niet altijd nieuw water, maar doorgaans wel. Doe regelmatig een (losseflodder)sessie na wat mooi resultaat op bekend terrein waarbij de ziel gevoed is. Gewoon om er even te zijn, en ter plekke te voelen of het zin heeft verder door te zetten. Bij een eerste blank ben ik dan doorgaans weer direct weg, maar ik blijf ergens in de periferie wel voeling houden tot het juiste moment, ooit. Zo dijen kennis en mogelijkheden steeds meer uit. 


Een van de vele polders waar ik niet aan toekom, ondanks kennis.
Ik hoop op nog een lang en gezond leven. 

En over Gouda gesproken, wederom is het schrapen voor een visje geweest. Maar we gaan vooruit, dit keer zelfs 4 vissen op de Singels in minder uren. Daarbij weer wat prachtvissen in de wijken er om heen. Geenszins ontevreden, zeker als je weet dat van de 6 dit jaar gevangen 20-ponders met de pen er twee uit Gouda komen. En met ook dit jaar vele uitgezette vissen in het Goudse heb ik goeie hoop op een blijvend vissige toekomst (zolang de politiek blijft meewerken, ook in Gouda is het woord dierenwelzijn en wat dat voor negatiefs voor ons oplevert politiek hot). 

In de start van de nazomer een tijdelijke verzadiging, vlak voor de "grote" vakantie, maar alleen die onthechting was al voldoende om na terugkeer weer gewoon de draad op te pakken. Het liep op rolletjes, eigenlijk tot half november, toen ervoer ik een dip in de visserij. Zowel het vissen zelf stagneerde, als de vangsten, als mijn focus. Wat is dat dan, stagnatie? Zal ik met wat cijfers verduidelijken: op 17-11 een losser en een lijnbreuk (pen); op 24-11 een losser (pen); op 28-11 een misser van zeker weten karper, en een losser (pen): op 1-12 zowaar 2 karpers (statisch); op 16-12 een minischub en een losser (statisch); op 17-12 ook een misser met grote kolk en een losser. Op een gegeven moment gaat het aan je knagen, maar het weekend van de 21ste en 22ste van ik er zomaar 5 (allen pen) onder het motto: beet is hangen en hangen is vangen, en weet ik dat de antiflow weer verdwenen is. We zitten tegen het nieuwe jaar aan, ik voel dat 2025 weer nieuw elan gaat brengen. 


Op 22 december deze prachtschub. Had die dag op drie wateren een karper, bye Murphy. 


Maar waar het mij echt om gaat, zeker laatste jaren, leuk hoor al die aantallen en gewichten, is de telkens weer terugkerende vraag; "wat heb ik dit keer in mijn net liggen?" Moet zeggen, ben echt heel vaak meer dan verrast geweest, met stomheid geslagen soms, regelmatig zooooo mooi dat ik moeite had met terugzetten. Daarmee Spiegels voor de Ziel vormend, mijn muzen. Een echt kroonjuwelenjaar.

(Een paar heb ik al eerder getoond dit jaar, maar beter teveel dan te weinig. Ook heb ik al eerder echte parels laten zien die hier prima ook bijgekund hadden, maar laten we niet overdrijven. )












Ik kon en kan niet kiezen, beide kanten magistraal











En over de ziel gesproken, die gevoed moet worden, niet alleen met beeld maar ook met woord. Zeer recentelijk overleed de oudste zus van mijn moeder vijf weken van haar 100ste verjaardag verwijderd, en tijdens de herdenkingsceremonie werd er een gedicht van haar vader (mijn opa) voorgedragen, die bleek schriften vol met poëzie te hebben geschreven. Past goed bij deze tijd van de zonnewende. Op naar het licht, naar een nieuw jaar!

(Even voor de kontekst; mijn opa woonde in een grote oude boerderij tussen de appel- en perenboomgaarden in de Bommelerwaard tussen de grote rivieren, dus daar deed hij ook de indrukken op weergegeven in het gedicht.)



DE JAARGETIJDEN!

Weer is een zomer heengegaan
Met licht en heldere luchten. 
Met voog'lenlied en fleur en kleur
Met feesttooi en met bloemengeur
Een keur aan oogt en vruchten. 

Nu raast de stom weer over 't veld
En najaarsbuien komen.
Dan staat weer bladerloos het hout
En giert de regen door het woud
Bij het wassen van de stromen. 

Zo vlieden onze dagen weg
Gelijk de jaargetijden
Ontluiken, bloeien en vergaan
Is 't kenmerk van ons kort bestaan
Bij droefheid en verblijden;

Wie deze spreuk tot leidraad houdt
In al zijn levensdagen
Wordt, wat hem ook overkomen zal,
Toch nooit geheel verslagen. 

Blijf daarom hopen sterveling
Houdt moed, ook bij Uw treuren
Laat nooit U overmeest'ren van
Het lot, dat spoedig keren kan
Wat er ook moog' gebeuren. 

Want altijd heeft, na donkere nacht,
De zon weer warmte en licht gebracht!

Arie Brugmans
(18 juni 1900- 13 augustus 1993)



Aan zo'n gedicht kan ik me persoonlijke behoorlijk optrekken, mijn demonen zijn maximaal niet meer dan antracietgrijs. Dat geldt niet voor iedereen helaas. Daarom draag ik deze woorden posthum op aan Mister Vortex, Arjen Verkoelen, voor wie het lijden en treuren ondragelijk werd in deze donkere maand december.  May he rest in peace.