De oudere jongeren (oftewel mozes kriebel, jemig de pemig; met dank aan Koos😎) onder ons kunnen zich vast de schrijfsels van Rod Hutchinson wel herinneren. Rod was degene die bij mij de term scratchingtime(s) introduceerde; het van het oppervlak van de vele mogelijkheden moeizaam afschrapen van 1 of 2 kansen. Lees; lastige omstandigheden en zeer moeilijk te vangen karper. Onze antiflow, zal ik maar zeggen.
Soms dienen die times zich aan. En wat is dat dan, waardoor komt dat? Gaat dat dan buiten je om, overkomt het je, of stuur je dat zelf? Omdat voor alles een reden is, als je het maar wil zien of onderkennen is er ook voor alles een gevolg en daarmee kansen voor een oplossing, en onlangs werd ik weer met mijn neus op die feiten gedrukt, maar dat is voor aan het eind van dit schrijfsel.
Deze winterperiode is anders dan alle anderen. Door de ziekenhuisopname, de complicaties en het uiteindelijke overlijden van mijn moeder loopt alles anders en gaat er goedbeschouwd een streep door alle plannen. Niet zozeer door de rouw an sich, dat dient zich onaangekondigd aan gedurende de dagen en daar moet je mee dealen, maar het proces van een heel leven moeten opdelen en deels weggeven (kringloop) of -gooien (stort) doet iets met je, los van de geïnvesteerde tijd daarvoor. Alle emotie die je voelt bij gevonden (ouder-)kinderzaken, je moet er tijd voor vrijmaken om het een plek te geven, te verwerken. Zelfs voor de juweeltjes. Zo kwam ik er achter dat mijn allereerste gekoesterde "man"visfoto (de zgn tropheeshot waar we zo van houden) toch niet de allereerste was. Er bleek al een eerdere te zijn. Sterker nog, die zat in een lijstje, stond op een plek waar ik nooit kwam... en riep allerlei vragen op, die ik nu niet meer kan stellen. Maar toch, het deed me wat mijzelf te zien als 10-jarige (?) hummel met vis. Sterker nog, toen drong het tot mij door dat ik die vakantie in de Flevopolder ook al een karpertje had gevangen, mijn állereerste, (maar het kan ook een kroesje zijn geweest.) In elk geval deed ik ook die vakantie niets anders dan vissen... er is sindsdien weinig veranderd. Het leven als eenakter. Wie lacht daar?
 |
Veel mag naar het hergebruik, en gelukkig maar... |
 |
... maar soms moet je keuzes maken, soms pijnlijke keuzes |
 |
Wetend dat ik in dit deel van DH (Segbroeklaan) hoogst waarschijnlijk nooit meer zal vissen, tijdens het uitruimen even een symbolisch moment vrij gemaakt om hier af te sluiten, uiteraard zonder beet |
 |
Kleine foto, grote betekenis: mijn allereerste (man)visfoto evâh in 1972! |
Ik voel mij momenteel losgeslagen, kom niet in vismodus focus. Heel bijzonder want juist een beetje waterkanthangen werkt zeer helend. Maar blijkbaar zijn er omstandigheden die daar doorheen breken en je te pakken nemen. Ondanks dat vis ik toch regelmatig, maar het is meer om er even uit te zijn, en ik neem die tijd die er over is. Dat woord over doet het hem, want dat blijkt de crux. Over is, resttijd dus. Waar dat normaliter precies andersom is.
Realiseer me gaandeweg dat ik in mij (eigenlijk onbewust) een continue gedachtenstroom heb lopen gekoppeld aan mijn feiten- en kennisbibliotheek (even gemakkelijk; het geheugen) die maakt dat ik op basis van mogelijkheden, tijd en weersomstandigheden kies voor wateren, doorgaans met succes. En daar primaire tijd voor inzet, op werken en relatie na, in plaats van resttijd. Daarmee het vissen, maar zeker ook vangen sturend. En dat daar nu een stroomonderbreking in zit. Il ne marche pas. Maar vanwege het grotendeels onbewuste - noem het intuïtie, of onderbuikgevoel, al is dat ook onbewust ingezette kennis, en daarmee minder toeval dan het lijkt - kan ik daar niet bij, het niet onderzoeken, om en om draaien, van alle kanten bekijken, goede keuzes maken. Ik ben mijzelf vreemd. Doe maar wat. En zo worden de scratchingtimes vanzelf geboren.
 |
Doe maar wat, al is het doen op zich ook al belangrijk |
 |
Het is meer om er even uit te zijn |
Los daarvan speelt het weer altijd ergens wel een rol in beleving en resultaat. Start februari heb ik de heersende oostenwind genegeerd en ben lekker gaan vissen. Daarbij uitgebreid twee polders aandoend, maar het is een dooie boel, de vis wil vandaag niet. Heb sterk behoefte aan een vis van betekenis, dus maak een knieval voor makkelijk. Doorgaans geeft al te makkelijk niet voldoende voldoening, slechts een aantekening in de vangstenlijst vormend. Dus ik laat het zoveel mogelijk achterwege. Maar soms heb je een moetje. Dat moetje keert zelfs ten goede, zeer ten goede als blijkt dat dit keer een van de toppers mijn onthaakmatje aandoet. Die stond nog ergens op een lijstje, en dat voor de man die niet aan lijstjes doet. Ga als een blij man op huis aan. Even een lichtpuntje.
 |
Lichtpuntje met grote L |
En zo beweeg ik mij van lichtpuntje naar lichtpuntje. Paar weken later opeens een mespunt lente. Dat in combi met een serieuze tip zorgt ervoor dat ik wel wat kilometers wil maken. Met een tussenstop op een gekende stek. Het is echter al zo warm dat de buisbewoners al in de aanpalende (veel te) ondiepe sloot liggen. En goed op het voer reageren, maar een echte aanbeet krijgen ho maar.
Gelukkig speelt dat te ondiepe niet op de getipte stek. Al snel een prachtige wegzeiler. Niet te missen. Daarna eindelijk een dril die mij vertelt wat voor nieuw hengelvlees ik in de verse kuip heb, smaakt naar meer.
 |
Zomaar een mespuntje lente, en de dagpauwoog profiteert er gelijk van |
 |
Windstil en dubbele cijfers, mag het zo blijven? |
 |
De wat langere trip méér dan waard. En een goede ervaring waar ik meer ga halen vanaf het najaar.
|
Ik gaf het al aan hierboven: omdat voor alles een reden is, is er ook vrijwel altijd een oplossing. Het ging zo; deze winter diverse keren op de Goudse singels gevist, in een specifiek deel. Wetend dat de karper zich hier ophoudt. En elke keer brasems. Andries heeft er ook gevist, maar op andere momenten. Hij vangt zijn deel aan karper, ruimschoots zelfs. Voor wat hij de laatste keer noemt (deze winter) nodig ik mezelf uit, en gaan we gezamenlijk het donker in. Stekken ad random om en om. Resultaat, hij weer 3 karpers. Ik weer brasems. Samen zelfde aas, zelfde stekken als eerdere sessies. Hmmm, wat doe ik fout? Hij vertelt mij zijn theorie over dit waterdeel en de voor succes benodigde winteromstandigheden. Ik kan wel beweren dat het vergezocht is, maar voorlopig staat het 7-0, dus dat laat ik wijselijk na. Zie het als voornoemde kans wat te leren. Avond later (zelfde weersomstandigheden, mind you. Ja welke dan? Kijk, dat onthullen is niet aan mij, ik copycat hier slechts zonder het helemaal te begrijpen) weer terug. Althans in theorie, was echt te moe... in elk geval om te vissen, want wel gevoerd. Weer een dag later zaterdag, dan kan er meer, de accu wat opgeladen. Resultaat, weer de obligate brasem, maar ook drie karpers! Dat dat dan verse uitzetters van november vorig jaar zijn mag de pret niet drukken. Gebrek aan geluk (hetgeen net iets anders aanvoelt dan pech)?



 |
Brughangen, het zal nooit geheel mijn ding worden, maar het kan reuze effectief zijn. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten